Jaren verstreken. Clara en haar dochter woonden in een klein maar warm appartement, vol gelach en leven. Clara opende haar eigen ontwerpstudio en haar naam begon bekend te worden in de branche. Ze bouwde alles vanaf nul – dit keer op haar eigen voorwaarden.
Op een dag, toen Elena bijna drie jaar oud was, kreeg Clara de opdracht om het interieur van een nieuw kantoorgebouw te ontwerpen. Bij aankomst vertelde de receptioniste haar de naam van het bedrijf – en Clara’s hart zonk in haar schoenen: Weber & Partners.
Even hapte ze naar adem. Dit was zijn gezelschap. Het gezelschap van de man die haar in de steek had gelaten toen ze hem het hardst nodig had.
Ze had kunnen terugkrabbelen. Een excuus kunnen verzinnen, het project kunnen opgeven. Maar iets in haar – dezelfde kracht die haar tot doorzetten had gedreven – zei nee.
« Ik ren niet langer weg van het verleden, » dacht ze. « Deze keer kijk ik het recht in de ogen. »
De volgende dag arriveerde ze voor een projectplanningsvergadering. Ze ging aan de vergadertafel zitten toen de deur openging. Andreas kwam binnen, ouder ogend, met de eerste grijze haren. Zijn uitdrukking straalde niet langer hetzelfde zelfvertrouwen uit.
« Clara… » zijn stem trilde. « Ik wist niet dat… »
« Ik ook niet, » onderbrak ze kalm. « Maar blijkbaar heeft het lot een vreemd gevoel voor humor. »
Ze bespraken het ontwerp, de materialen, de kleuren. Clara was professioneel, cool en emotieloos. Andreas kon zijn ogen niet van haar afhouden. De vrouw die hij ooit gebroken had, was verdwenen. Iemand anders zat voor hem – sterk, kalm, zonder iemands goedkeuring nodig.
Na de vergadering hield hij haar bij de deur tegen.
— Clara… Ik wil graag praten.
« Waarover? » vroeg ze kalm, terwijl ze hem recht in de ogen keek.
« Over alles. Over ons. Over wat een idioot ik was. Ik weet dat ik de tijd niet kan terugdraaien, maar… »
Clara glimlachte vriendelijk, met een volwassenheid die ze voorheen niet had gehad.