Op een dag, terwijl ik op de bank lag te rusten, liep mijn zoon de keuken binnen ā precies op het moment dat Emy een wit poeder in mijn favoriete soep deed. De soep die ik haar had leren maken.
Hij schreeuwde:
« Wat doe je daar?! »
Ze schrok, huilde, stamelde:
« Het is⦠het is medicatie⦠voor mama. »
Maar hij wist dat ik geen medicijnen gebruikte. Onder druk gaf ze toe:
« Ik koop het van een waarzegster⦠een kruidendokter. Ze zei dat het goed zou zijn⦠voor mezelf. Ik weet niet waarom ik het in haar eten deed. »
We stonden met open mond. Ze huilde, viel op haar knieĆ«n, en toen kwam de waarheid boven tafelā¦
šÆļø Het donkere verleden
Haar jeugd was een nachtmerrie. Haar vader had haar mishandeld, haar moeder verwaarloosd. Ze vertelde ons dat haar vader haar zelfs dwong om haar eigen moeder te slaan. Na de dood van haar moeder werd ze letterlijk op straat gegooid.
Ze groeide op met de overtuiging dat niemand haar ooit echt zou willen. Ze ontwikkelde angsten, woede, schuld. En ergens op dat duister pad verloor ze controle over wat goed of kwaad was.
Toen ik haar vroeg:
« Waarom wilde je me iets aandoen? Waarom ik? »
Antwoordde ze huilend:
« Ik weet het niet⦠ik hoorde stemmen⦠ik voelde dat ik iets moest doen. Maar ik weet dat het verkeerd was. »
𤲠Vergeving of vergelding?
Sommigen zeggen dat ik haar had moeten aangeven. Dat ze een misdaad probeerde te plegen. Maar ik keek haar aan, en zag geen misdadigster. Ik zag een gekwetst kind, een beschadigde ziel.