De verpleegster die het licht werd waarvan ik niet wist dat ik het nodig had
De nacht dat mijn zoon werd geboren, was ik dichter bij de dood dan ooit tevoren in mijn leven.
De bevalling was zwaar, het herstel nog erger, en tien lange dagen lag ik in een ziekenhuisbed – pijnlijk, doodsbang en volkomen alleen. Mijn familie woonde uren verderop, mijn man zat voor zijn werk vast in het buitenland, en ik voelde me verlaten op een manier die veel dieper sneed dan de fysieke pijn.
Een verpleegster glipte naar binnen – zachte voetstappen, warme ogen, die kalme glimlach die me het gevoel gaf dat ik weer kon ademen. Ze zat naast me, soms pratend, soms gewoon gezelschap houdend terwijl ik onbewust huilde.
Ze vertelde altijd over mijn baby op de neonatale intensive care.
Kleine overwinningen.
Kleine stapjes.
Ik heb haar voornaam nooit geweten.
Ze bleef nooit lang genoeg om mij de gelegenheid te geven om te vragen.
Maar ik voelde me veilig toen ze er was, bijeengehouden door de stille kracht die ze met zich meedroeg als een tweede hartslag.
Het leven ging door. Ik genas. Mijn zoon groeide. En uiteindelijk verdwenen die nachten naar de achtergrond van mijn herinneringen… of dat dacht ik tenminste.
Twee jaar later was ik de was aan het vouwen terwijl het avondnieuws op de achtergrond speelde. Ik lette er niet echt op, totdat ik een bekende stem hoorde.
Ik keek op en daar was ze op het scherm.