Het begon met kleine dingen. Rond middernacht glipte Evan stilletjes uit bed. Toen ik vroeg waarom, glimlachte hij en zei: « Mijn rug doet pijn, schat. De bank voelt beter aan. » Ik geloofde hem eerst. Maar op een avond, toen ik opstond voor een slok water, merkte ik dat de bank leeg was.
De vage gloed van een nachtlampje leidde me naar Emma’s kamer. Door de kleine opening van de deur zag ik Evan naast haar liggen, zijn arm zachtjes om haar schouders.
Mijn hart bonsde.
« Wat doe je hier? » fluisterde ik.
Hij keek op, kalm maar moe. « Ze huilde weer. Ik kwam binnen om haar te troosten en moet in slaap zijn gevallen. »
Zijn antwoord leek redelijk, maar een diep, ongemakkelijk gevoel klampte zich aan me vast. Een moederinstinct, dacht ik. Iets voelde niet goed.