Hoe ouder ik word, hoe meer ik me realiseer dat deze herinneringen niet zomaar grappig of vreemd zijn – het zijn historische momentopnamen van hoe mensen overleefden zonder de gemakken die wij nu als vanzelfsprekend beschouwen. Ze zorgden ervoor dat baby’s te eten kregen, schoon waren, veilig en geliefd, met veel minder dan wij tegenwoordig hebben. En ze deden dat terwijl ze moesten jongleren met werk, een huis, een huwelijk, oudere kinderen en verantwoordelijkheden waar de helft van ons vandaag de dag aan zou bezwijken.
Ik denk soms aan mijn moeder, staand in die kleine badkamer met een stapel stoffen luiers en een vastberadenheid die een kleine stad van stroom zou kunnen voorzien. Ze deed het niet voor applaus. Ze deed het niet voor likes, reacties of bevestiging. Ze deed het omdat haar kind schone luiers nodig had, en niemand anders zou het voor haar doen.
Dat soort kracht blijft je je hele leven bij.
Het grappige is dat de meesten van ons bizarre herinneringen uit onze kindertijd met zich meedragen – momenten die toen normaal leken, maar nu aanvoelen als iets uit een andere tijd. Toen veiligheidsgordels nog ‘optioneel’ waren, melkpoeder een ding was en kinderen zonder erbij na te denken rechtstreeks uit de tuinslang dronken. Op de een of andere manier hebben we het allemaal overleefd.
Dus als mijn vrienden hun neus ophalen bij het idee om een luier in de wc te dopen, moet ik lachen. Want ja, het klinkt afschuwelijk volgens de huidige, hygiënische normen. Maar het herinnert me er ook aan dat de mensen die ons hebben opgevoed ontzettend vindingrijk waren. Ze gingen op de meest directe manier met rommel en chaos om: ze losten het op.
En hier komt het verrassende: die herinnering walgt me niet. Het brengt me juist met beide benen op de grond. Het herinnert me eraan dat ouderschap altijd ingewikkeld en uitputtend is geweest. Het heeft altijd doorzettingsvermogen gevergd. Alleen de hulpmiddelen veranderen. Wat niet verandert, is de liefde die erachter schuilgaat.