‘Kom op, Ava,’ siste Tessa. ‘Doe nu niet zo verlegen. Laat iedereen zien of je echt geschikt bent om een Harrington te zijn.’
Er klonk gelach, scherp en breekbaar. Ava’s handen trilden toen ze probeerde achteruit te stappen. Haar man zat aan de hoofdtafel en keek zwijgend toe, zijn ogen dwaalden af alsof hij deed alsof hij niets zag. Die stilte – zijn stilte – sneed dieper dan welke woorden ook.
De vernedering knaagde aan haar keel. Ze wilde rennen, schreeuwen, verdwijnen. De muren leken op haar af te komen, de muziek klonk afstandelijk en spottend. Net toen de hoongelach ondraaglijk werd, doorbrak het geluid van dichtslaande deuren tegen marmer de chaos.
Twee lange mannen stapten de zaal binnen en hun aanwezigheid dwong onmiddellijk tot stilte. De menigte week instinctief uiteen.
Gabriel en Adrian Bennett – haar broers. De sfeer om hen heen leek te veranderen. Gabriel, de CEO van een multinationaal technologiebedrijf, en Adrian, een wereldwijd filantroop en investeerder – namen die veel meer gewicht in de schaal legden dan alleen binnen de muren van die vergulde kamer.
Gabriels ogen vonden die van haar meteen. ‘Ava,’ zei hij, zijn stem laag maar woedend, ‘wie heeft je dit aangedaan?’
Miranda stapte naar voren en forceerde een glimlach. « Dit is een besloten familieaangelegenheid. Jullie zijn hier niet welkom. »
Adrians lach was koud en doordacht. « Privé? Je hebt onze zus publiekelijk te schande gemaakt. Je hebt je privacy verspeeld op het moment dat je haar vernederde. »
Lucas stond eindelijk op, zijn stem zwak. « Ze bedoelden er geen kwaad mee. Het was alleen maar— »
‘Alleen wat?’ donderde Gabriel, zijn stem galmde. ‘Vermaak? Je hebt toegekeken hoe je vrouw werd vernederd en niets gedaan.’