Ava Bennett had nooit gedacht dat haar huwelijk een gouden kooi zou worden. Toen ze met Lucas Harrington trouwde, geloofde ze dat liefde hun verschillende werelden kon overbruggen. Lucas kwam uit een rijke familie met diepe wortels in de Londense elite, terwijl Ava, opgegroeid in een bescheiden maar liefdevol gezin in Seattle, haar leven had opgebouwd rondom mededogen – ze werkte als pleitbezorger voor de volksgezondheid, ver weg van de glinsterende zalen van de bevoorrechte kringen.
Vanaf het moment dat ze het landgoed van de Harringtons betrad, voelde ze zich een buitenstaander. Lucas’ moeder, Miranda, en zijn zus, Tessa, verborgen hun minachting achter een gelikte glimlach. Ze spotten met haar accent, haar carrière, haar eenvoudige gewoonten. Ava verdroeg het allemaal omwille van Lucas, en hield zichzelf voor dat liefde de fluisteringen waard was.
Maar liefde, zo zou ze al snel ontdekken, hoort niet te voelen als overleven.
Het keerpunt kwam tijdens Miranda’s extravagante 40e huwelijksjubileum, gevierd in een exclusieve countryclub met uitzicht op de Theems. Gasten uit de Londense high society vulden de balzaal, hun gelach weergalmde tegen de kroonluchters. Ava droeg een zilveren jurk, elegant maar ingetogen, in de hoop onopvallend op te gaan in de achtergrond.
Halverwege de avond hief Miranda haar champagneglas. « Iedereen, » zei ze, haar stem glad en venijnig, « aangezien Ava erop staat dat ze bij ons hoort, wil ze dat misschien bewijzen. Laat ons zien wat ze onder die goedkope jurk verbergt. »
Een golf van ongeloof ging door de menigte. Ava verstijfde, haar adem stokte. Ze dacht dat Miranda een grapje maakte, maar toen omsingelden Tessa en twee nichten haar, met een wrede grijns op hun gezicht.