Kira vocht al maanden in stilte tegen deze ziekte.
Haar lichaam was uitgeput, maar haar geest niet.
Een van de artsen, een oudere man met vriendelijke ogen, zei zachtjes tegen haar moeder: « Ze heeft zich met onvoorstelbare kracht vastgehouden. Maar nu heeft ze ons allemaal nodig om met haar mee te vechten. »
Ter illustratie.
In de daaropvolgende dagen onderging Kira zware behandelingen. Er werd meer dan drie liter vocht uit haar maag verwijderd. Elke ingreep liet haar bleek en trillend achter, maar ze klaagde er geen moment over.
Toen haar moeder haar een kleine teddybeer bracht met een nepverband om zijn buikje, glimlachte Kira voor het eerst in dagen. « Zal hij ook ziek zijn? » fluisterde ze.
De verpleegsters kwamen vaker op haar kamer – sommigen vertelden haar verhalen, anderen zaten gewoon bij haar tijdens de behandelingen. Zelfs de verlegen kinderen op de afdeling gluurden even in haar kamer en lieten briefjes voor haar achter: Je bent dapper, Kira! We geloven in je.
Langzaam begon ze te herstellen. Haar kracht keerde terug, beetje bij beetje. De artsen begonnen haar ‘De Kleine Feniks’ te noemen, vanwege de manier waarop ze weer opstond toen iedereen het ergste vreesde. Haar verhaal verspreidde zich door het ziekenhuis en haar moed inspireerde anderen – kinderen die het niet meer probeerden, ouders die de hoop hadden verloren.