Het einde van de dienst op het tankstation was zwaar geweest. Twee medewerkers, moe maar tevreden, keken elkaar aan en wisselden een paar woorden over hoe moeilijk de dag was geweest, maar dat ze het toch hadden gered. Het werk liep ten einde en ze konden eindelijk even ontspannen.
Plotseling werd hun gesprek ruw onderbroken door luid geblaf. Beiden draaiden zich om en zagen op het natte asfalt een rode hond. Hij stond bij de pomp en blafte luid en aanhoudend, alsof hij iets duidelijk wilde maken.
In eerste instantie leek het gewoon irritant: hoeveel zwerfhonden lopen er daar niet rond? Maar na een paar seconden werd het duidelijk dat er iets mis was met deze hond.
De hond keek de mannen recht aan. Toen ze dichterbij kwamen, begon hij nog harder te blaffen en rende naar hen toe. Een van de medewerkers schrok, stak zijn arm uit alsof hij zich wilde verdedigen.
Maar de hond ging onverwachts op zijn achterpoten staan, zette zijn voorpoten tegen zijn borst en bleef hem recht in het gezicht blaffen. Het leek alsof hij met alle macht probeerde hun aandacht te trekken.
— Laat ons met rust! — zei de tweede geïrriteerd en gaf het dier zelfs een schop.
Maar de hond gaf niet op. Hij rende om hen heen, gromde en sprong opnieuw. Op een bepaald moment beet hij in de broek van een van de werknemers. Die schreeuwde, maar de stof scheurde, en uit de zak viel zijn portefeuille. De hond greep die onmiddellijk met zijn tanden en rende weg.
— Verdorie! — riep de man, en samen met zijn collega rende hij achter hem aan.
Juist op dat moment gebeurde er iets onverwachts, waarna iedereen begreep waarom de hond zich zo vreemd had gedragen.