Een man wiens tijd opraakt.
Spencer Rylan, een 61-jarige vastgoedmagnaat uit Seattle, had zijn hele carrière skylines veroverd – maar het enige wat hij niet kon overtreffen of ontlopen, was de klok.
Een specialist in Chicago had bevestigd wat Spencers slapeloze nachten hem al vertelden: zijn longen begaven het sneller dan medicijnen ze konden vertragen.
Zijn wereld kromp ineen tot een cyclus van zuurstoftanks en gedempte herinneringen, die weergalmden in een landhuis dat zo stil was dat het leeg aanvoelde.
Die stormachtige avond, ondanks de gure wind die tegen de ramen beukte, stond Spencer erop zijn gebruikelijke autoritje te maken – zijn enige manier om te doen alsof het leven niet door zijn vingers gleed.
Zijn verpleegster, Camille Hart, zat voorin naast hun chauffeur, Javier Cruz.
« Meneer, de luchtvochtigheid is niet veilig, » waarschuwde Camille zachtjes.
Spencer glimlachte schuchter. « Op dit moment, Camille, kan het weer niet meer schade aanrichten dan de tijd al heeft gedaan. »
Hij staarde naar de stad die ooit voor hem had gebogen – nu vervaagd achter stortbuien. Zonder kinderen, zonder partner en met een neef die meer geïnteresseerd was in de erfenis dan in familie, voelde Spencer de last van zijn eenzaamheid.
En toen zag hij ze.
Vier kleine figuurtjes onder een luifel.
Vlakbij een luxe boetiek, onder een smalle luifel die nauwelijks groot genoeg is voor één persoon, zitten vier kleine figuurtjes dicht op elkaar.
Vier meisjes – doorweekt, rillend en doodsbang.
Vier hoofden met bleek haar, geplakt aan kleine gezichtjes.
Vier identieke paar grote, angstige blauwe ogen.
Vierlingen.
De oudste – slechts enkele minuten ouder – hield een gescheurd zeil als een schild over haar zussen heen.
Een van de jongsten huilde, een zacht, trillend geluid dat Spencer in zijn borst voelde.
Het was geen medelijden dat hem overviel.
Het was herkenning.
Hij was ooit dat vergeten kind geweest.
‘Stop de auto,’ zei hij.
Camille draaide zich geschrokken om.
‘Meneer Rylan—’
‘Stop. De. Auto.’
Javier stopte aan de kant van de weg.
Een keuze die alles veranderde.
De regen kletterde tegen Spencer aan toen hij naar buiten stapte, zwaar leunend op zijn wandelstok. Elke ademhaling deed pijn, maar hij liep door.
Het oudste meisje ging voor haar zussen staan, haar kin trillend maar vastberaden.
‘We hebben niets wat jullie kunnen stelen,’ zei ze.
Spencers hart brak.
‘Ik ben hier niet om te nemen,’ fluisterde hij. ‘Ik ben hier om te helpen.’