Gember in de thee, in een roerbakgerecht of verwerkt in een saus: deze veelzijdige wortel is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een vaste waarde in de keuken. Zeker rond de feestdagen belandt hij vaak in soepen, marinades en desserts om gerechten nét wat meer diepte en warmte te geven. Toch worstelen veel mensen met dezelfde vraag: moet je gember eigenlijk schillen? Het korte antwoord is nee. Sterker nog, in de meeste gevallen kun je gember beter helemaal niet schillen.
Je proeft het verschil nauwelijks
Wanneer je een stuk verse gember gebruikt, merk je vrijwel geen smaakverschil als je de schil laat zitten. Verse gember herken je aan een stevige structuur, een licht glanzende schil en een frisse geur. De schil is dun en zacht genoeg om probleemloos mee te verwerken in thee of gerechten.
Bij oudere gember ligt dat anders. Naarmate gember langer ligt, wordt de schil dikker, droger en soms wat taai. In dat geval kan de textuur storend zijn. Een handige oplossing is dan om de gember fijn te raspen of dun te snijden, zodat de schil niet opvalt en toch alle smaak vrijkomt.
