
Evan Roth bleef net binnen de deuropening van de therapiekamer staan, zijn lichaam reageerde voordat zijn geest ook maar één samenhangende gedachte kon vormen. Zijn aktentas gleed uit zijn hand en landde met een dof geluid tegen de muur, een geluid dat hij nauwelijks registreerde. De rolstoelen die normaal gesproken als stille wachters de ruimte omlijstten, stonden leeg bij het raam, aan de kant geschoven alsof ze er niet meer thuishoorden. Op de zachte vloer zaten zijn tweelingzoons met gekruiste benen, hun dunne benen voor zich uitgestrekt, terwijl Rachel Monroe vlakbij knielde, haar handen lichtjes tegen hun kuiten rustend terwijl ze met een stem zo kalm sprak dat het bijna onwerkelijk aanvoelde.
Even kon Evan niet ademen. Alleen al de aanblik was genoeg om een scherpe golf van angst door hem heen te jagen, de angst die voortkwam uit maandenlange waarschuwingen, medische dossiers en zorgvuldig ingestudeerde grenzen die hem sinds het ongeluk waren ingeprent. ‘Wat is hier aan de hand?’ vroeg hij, hoewel de woorden er gespannen en haperend uitkwamen.
Rachel keek langzaam op, duidelijk geschrokken hem te zien, maar ze trok haar handen niet terug. ‘Ze vroegen of ze op de grond mochten zitten,’ zei ze kalm. ‘Hun ruggen waren stijf en ik wilde ze een beetje helpen strekken.’
‘Je had geen recht,’ antwoordde Evan, terwijl hij ondanks zichzelf een stap naar voren zette. Zijn hart bonkte in zijn borstkas toen hij naar de lege rolstoelen wees. ‘Ze horen niet uit die stoelen te zijn. Dat weet je toch?’
‘Ze moeten zich op hun gemak voelen,’ antwoordde Rachel, haar toon kalm maar niet uitdagend. ‘En ze moeten zich als kinderen voelen, niet als patiënten.’
De tweeling voelde de spanning meteen. Aarons vingers klemden zich vast aan de mat, zijn eerdere glimlach verdween en maakte plaats voor onzekerheid, terwijl Simon afwisselend naar zijn vader en Rachel keek, alsof hij niet wist welke reactie van hem verwacht werd. Evan voelde een scherpe steek in zijn borst bij die aanblik.
‘Zet ze terug,’ zei hij zachtjes. ‘Nu.’
Rachel aarzelde even, bestudeerde zijn gezicht een lange tijd en knikte toen. Ze hielp Simon eerst, tilde hem voorzichtig op en mompelde geruststellende woorden terwijl ze hem in zijn stoel zette. Aaron volgde, klampte zich met verrassende kracht aan haar mouw vast voordat hij uiteindelijk losliet. Geen van beide jongens reikte naar Evan, en het besef trof hem harder dan hij had verwacht.
Toen ze klaar was, stond Rachel op. ‘Ze hebben vandaag gelachen,’ zei ze zachtjes. ‘Dat is al heel lang niet meer gebeurd.’
Evan kon geen antwoord geven. ‘Je moet gaan,’ zei hij na een korte stilte, zijn stem hol. Rachel knikte kort en vertrok zonder nog een woord te zeggen. De deur sloot achter haar met een definitief geluid dat door de kamer galmde.
Hij knielde voor zijn zonen neer en probeerde hen dicht bij zich te houden. ‘Het komt wel goed,’ fluisterde hij, hoewel zijn stem brak. Aaron draaide zijn gezicht weg. Simon staarde naar zijn handen. Evan bleef langer staan dan hij besefte, overweldigd door de zwaarte van een beslissing die hij niet volledig begreep.