Ik ben Lily, 29 jaar oud, alleenstaande moeder van drie kinderen, en de meeste dagen voelt mijn leven als een lange evenwichtsoefening die nooit helemaal tot rust komt. De ochtenden beginnen voordat de zon opkomt. Schoenen verdwijnen. Huiswerk wordt vergeten. Er is altijd wel iemand aan het huilen – soms zijn het de kinderen, soms ben ik het zelf, in de badkamer waar niemand me kan zien.

Afgelopen donderdag liep het al mis voordat het goed en wel begonnen was.
Mijn oudste schreeuwde om ontbijtgranen, mijn middelste kon zijn rugzak niet vinden en mijn jongste – Emma – klampte zich vast aan mijn been alsof ik zou verdwijnen als ze me losliet. Mijn telefoon bleef maar trillen met herinneringen aan achterstallige rekeningen en een berichtje van mijn restaurantmanager met de vraag of ik een extra dienst kon draaien. Ik had nog niet eens koffie gehad.
Ik rende de supermarkt in met Emma op mijn heup, van plan alleen brood en melk te kopen. Meer kon ik me niet veroorloven tot mijn volgende salaris. Ik weet nog dat ik dacht: snel naar binnen en weer naar buiten. Niets anders bekijken.
Maar bij de kassa stond alles stil.
Voor me stond een bejaarde vrouw, zo klein dat ze in elkaar leek te zijn gekrompen. Haar jas was dun en vol lappen, de stof glansde van ouderdom. Haar handen trilden toen ze een brood en een liter melk op het aanrecht zette. Niets meer. Geen extra’s. Alleen maar om te overleven.
Ze rommelde in haar tas en telde keer op keer de munten en verfrommelde biljetten.
Het totaalbedrag werd op de kassa afgelezen.
Ze kwam tekort.