ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Een bejaarde vrouw ging de verlaten waterput op de boerderij schoonmaken en vond een ladder die niemand had mogen zien.

In 1898 was Maria das Dores Ferreira, een 63-jarige weduwe, aan het einde van al haar bezittingen gekomen.

Haar man was twee jaar eerder overleden, haar bescheiden huis was verkocht om schulden af ​​te lossen en haar drie kinderen waren verspreid over het zuiden, elk worstelend en niet in staat om te helpen. Alleen en berooid nam ze elk boerenwerk aan dat ze kon vinden in het landelijke binnenland van Minas Gerais – banen zo zwaar en onaantrekkelijk dat zelfs jonge mannen ze weigerden.

Het landgoed Santa Rita, ooit eigendom van de oude Mendes-familie, was nu in bezit van Joaquim Mendes da Silva, een 58-jarige weduwnaar die al vijf jaar alleen woonde. Joaquim was streng maar rechtvaardig; in tegenstelling tot veel lokale « kolonels » behandelde hij zijn werknemers met respect en betaalde hij hen stipt. Toch maakte zijn teruggetrokken aard hem tot een stille en afstandelijke figuur.

Aan de uiterste rand van het terrein, vlakbij een dicht bos, stond een oude stenen put die niemand durfde te benaderen. De plaatselijke bevolking fluisterde dat er een vloek op rustte. Tientallen jaren eerder was er een slaaf in verdronken, en arbeiders zwoeren dat ze ‘s nachts nog steeds kreten uit de put hoorden komen. De put was al lang verlaten en lag verborgen onder verrotte houten planken.

Maar Maria vreesde honger veel meer dan spoken. Ze was pas drie dagen in Santa Rita. Joaquim had iemand nodig om de verwaarloosde delen van het terrein op te ruimen, zwaar werk dat normaal gesproken aan mannen werd toegewezen. Ze accepteerde meteen.

Op de ochtend van haar derde dag kwam Joaquim naar haar toe.

‘Er is een waterput vlakbij het bos,’ zei hij ernstig.

“Het is al jaren ongebruikt. Ik wil het gebied laten schoonmaken en ik wil weten of het gerestaureerd kan worden. Als je goed werk levert, betaal ik je extra.”

Het woord ‘extra’ vervulde Maria met hoop. Ze pakte haar gereedschap en liep naar de put. Overwoekerd onkruid en ingestorte planken bedekten de constructie. Na drie uur hard werken had ze hem eindelijk blootgelegd. Toen ze naar beneden keek, zag ze niets dan een kolom vochtige duisternis. Ze gooide een steen en wachtte op het geluid van een plons in de verte.

Toen voelde ze de behoefte om zelf de toestand van het water te controleren. Ze bond een stevig touw aan een boom, hing een klein lampje aan haar middel, prevelde een gebed en begon aan de afdaling. Het touw brandde in haar doorleefde handpalmen en haar armen trilden terwijl ze zich liet zakken.

Na ongeveer twintig meter te zijn afgedaald, raakten haar voeten vaste grond – geen water, maar een stenen platform. Het was niet de bodem van de put. In de stenen muur naast haar zag ze een opening: een smalle doorgang die leidde naar een ruw uitgehouwen trap die in een spiraal verder naar beneden liep.

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire