Michael Rivera had alles waar de meeste mensen van dromen. Op zijn tweeënveertigste was hij eigenaar van een van de grootste techbedrijven in de Verenigde Staten. Zijn penthouse keek uit op Central Park, zijn naam verscheen in financiële tijdschriften en zijn agenda stond vol met investeerders en televisie-interviews.
Maar achter de elegante pakken en perfecte glimlach hing een stilte waaraan hij nooit kon ontsnappen. Die werd ‘s avonds luider, wanneer de stadslichten doofden en succes niet langer genoeg leek.
Die ochtend kwam zijn assistent Owen het appartement binnen met een klembord. « Meneer, de auto staat klaar. Het bezoek aan Sunrise Home for Children begint om elf uur. De pers zal verslag doen van de donatie. »
Michael streek zijn stropdas recht en knikte. « En het bedrag ook alweer? »
“Drie miljoen dollar, meneer, om de slaapzalen te herbouwen en nieuwe computers te financieren.”
« Prima, » antwoordde Michael, maar zijn stem klonk afstandelijk. De waarheid was dat hij deze gebeurtenissen haatte. Ze gaven hem het gevoel een vreemde te zijn met een masker op.
De rit door Manhattan was stil. De straten vervaagden achter de getinte ramen, maar het enige wat hij zag was een gezicht uit het verleden: een jonge vrouw met bruine ogen vol moed.
Haar naam was Elena Cruz, de dochter van zijn voormalige huishoudster in Chicago. Hij had haar op een avond ontmoet toen ze haar moeder hielp met het schoonmaken van zijn kantoor. Ze zat een zakenblad te lezen aan zijn bureau toen hij binnenkwam.