De man die twee verloren harten redde
Die nacht viel de regen als een dikke, koude sluier over Portland – onophoudelijk, zwaar en grijs. Daniel Harris, een alleenstaande vader, keerde terug naar huis met zijn zevenjarige zoon, Ethan, na weer een lange dienst in het kleine restaurant waar hij werkte.
Zijn oude paraplu trilde in de wind en het ritmische gespetter van Ethans voetstappen in de plassen was het enige geluid dat de duisternis een beetje minder eenzaam maakte.
Toen zag Daniël hen.
Onder het flikkerende licht van de gesloten winkel stonden twee meisjes – een tweeling, misschien acht of negen jaar oud – doorweekt tot op het bot, ineengedoken, hun gezichten bleek van de kou.
‘Papa,’ fluisterde Ethan, terwijl hij aan zijn mouw trok, ‘ze zien er erg bang uit.

Daniel aarzelde. Het leven heeft hem geleerd voorzichtig te zijn. Zijn salaris was nauwelijks genoeg om de huur te betalen, en elke dag was een strijd om te overleven. Maar de uitdrukking op de gezichten van de meisjes – een stille, wanhopige smeekbede – liet hem niet onverschillig voorbijgaan.
Hij kwam langzaam dichterbij. « Hé, kleintje, » zei hij zachtjes. « Ben je verdwaald? »
Een van hen knikte bevend. « We hebben op veel deuren geklopt… Maar niemand liet ons binnen – haar stem brak. « Kunnen we alsjeblieft ergens warm slapen? »
Daniels hart klemde zich vast van de pijn. Hij had niet veel: alleen een klein tweekamerappartement, versleten meubels en een stapel onbetaalde rekeningen op de toonbank. Maar hij wist maar al te goed wat kou en afwijzing waren.