De lippen van de miljardair werden blauw. Iedereen in de vergaderzaal stond verlamd toe te kijken hoe hij vertrok.
Katherina liet haar dweil vallen – het metaalachtige geluid echode over de marmeren vloer, maar niemand draaide zich om. Zeven mannen in maatpakken staarden naar het slappe lichaam van Michael Owen, de jongste miljardair van West-Afrika. Hij ademde niet.
Drie maanden lang was Katherina een onzichtbare schoonmaakster geweest in die glimmende glazen toren. Niemand merkte haar op. Niemand merkte haar op. Ze maakte deel uit van de achtergrond – alleen zichtbaar als er een vlek overbleef. Maar nu was zij de enige die bewoog.
Ze duwde zich langs de directeuren en knielde naast hem neer, haar hart bonsde zo hard dat het in haar oren bonsde. Ze legde twee vingers in zijn nek, voelend of er een pols was. Niets.
Toen herinnerde ze zich de gratis EHBO-lessen die ze had gevolgd – alleen omdat ze aan het eind brood uitdeelden. De woorden van de instructeur echoden in haar hoofd: « Als iedereen in paniek raakt, moet er iemand ingrijpen. »
Katherina kantelde Michaels hoofd achterover, kneep in zijn neus en blies lucht in zijn mond. Een keer. Twee keer. Toen vouwde ze haar vingers in elkaar en begon met hartmassage, hardop tellend. Zweet sijpelde langs haar slapen. Haar handen brandden.
“Wat doe je met haar?” riep iemand.
“Haal haar weg bij meneer Owen!” gromde iemand anders.
Maar Katherina stopte niet. Dertig hartmassages. Twee beademingen. Dertig hartmassages.
« Alsjeblieft… alsjeblieft, het werkt… » fluisterde ze.