De late namiddagzon scheen fel op een stille straat in Dallas, Texas. De hitte trilde op het asfalt terwijl auto’s voorbij raasden, hun bestuurders opgesloten in koele cabines met airconditioning, afgesloten van de buitenwereld.
Op de stoep strompelde een jonge vrouw naar voren, een gescheurde canvas tas tegen haar borst geklemd alsof het haar laatste anker was. Ze heette Maya Thompson , tweeëndertig jaar oud, dakloos en vechtend met al haar kracht om door te gaan – ter wille van haar tweejarige tweeling, Eli en Grace , die zich aan haar handen vastklampten.

Haar benen knikten. Met een lichte zucht stortte Maya neer op het ruwe beton. Haar zicht was wazig, haar ademhaling oppervlakkig. Eli trok aan haar arm, zijn zachte stemmetje brak over in gehuil, terwijl Grace’s hoge kreten de lucht doorboorden. Mensen liepen voorbij – sommigen vertraagden, anderen staarden – maar de meesten liepen verder, niet willen zien, niet willen stoppen. Voor hen was ze onzichtbaar.
En toen remde een gestroomlijnde zwarte SUV af tot aan de stoeprand. Het getinte raam schoof naar beneden en onthulde een man van begin vijftig: Jonathan Pierce , miljardair en ondernemer, een naam die vaak voorkomt in zakenbladen en financiële netwerken. Hij was op weg naar een vergadering, maar de aanblik van twee wanhopige kinderen die zich vastklampten aan hun bewusteloze moeder, bezorgde hem een benauwd gevoel in zijn borst.
Zonder aarzelen stapte Jonathan naar buiten en knielde naast haar neer. « Ademt ze? » riep hij naar niemand in het bijzonder, hoewel niemand antwoordde. Hij drukte twee vingers op haar pols. Een zwakke pols. Oppervlakkig, maar wel aanwezig.
Maya bewoog zwakjes en fluisterde: « Alsjeblieft… mijn baby’s… » voordat haar ogen weer dichtvielen.
Jonathan belde meteen 112, zijn stem vastberaden en dringend. Terwijl hij wachtte, hurkte hij diep voorover om de angstige blik van de tweeling te ontmoeten. Ze klampten zich zonder aarzeling aan hem vast, alsof ze instinctief aanvoelden dat ze veilig waren. « Het komt goed, » mompelde hij, en zelfs hijzelf was verrast door de zachtheid in zijn stem. « Je mama redt het wel. Ik ben hier. »