ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Lucía ging niet naar het schoolbal.

Haar moeder zei dat het tijdverspilling was. En geld uitgeven aan een nieuwe jurk die ze waarschijnlijk nooit meer zou dragen, was zinloos.

Het gala had een schitterende brug moeten zijn tussen de kindertijd en de volwassenheid, maar voor Lucía werd het een deur die recht voor haar neus dichtsloeg. De lucht in het kleine appartement in Valencia was zwaar en muf, en het rook naar gekookte kool en onvervulde dromen.

« Wil je naar een dansfeest? Zal ik een jurk voor je kopen? » De stem van haar moeder, Carmen, was zo vlak als een plank en zo koud als een mes. « Dat is onzin. Geld uitgeven aan een stuk stof dat je één keer draagt ​​en dan weggooit… dat is de grootste dwaasheid. »

Lucía staarde zwijgend uit het raam, waar de zonsondergang de lucht wijnrood kleurde. In gedachten zag ze de jurk voor zich waar ze van droomde: lichtblauw, als een stukje lucht, gemaakt van een stof zo licht dat hij bij elke stap ritselde.

« Haal je diploma op en kom meteen naar huis, » vervolgde haar moeder categorisch, terwijl ze haar schort dichtknoopte. « Neem Diego dan mee naar de training. Hij kan niet wachten. »

« Maar mam… » Lucía’s stem brak. « Hoe kan ik zo weggaan? Iedereen maakt foto’s, neemt afscheid… Mag ik in ieder geval eerst nog even blijven? Daarna ga ik stilletjes weg, dat beloof ik… »

Carmen draaide zich langzaam naar haar om. Haar ogen, grijs en diep als een verlaten put, staarden haar dochter recht aan. Er was geen sprankje warmte in, alleen vermoeidheid en muffe ergernis.

« Ik heb het al gezegd. Laat me het niet twee keer herhalen. »

Ongehoorzaamheid betekende een ramp. Lucía wist dat al sinds haar kindertijd. Ze knikte zwijgend en slikte de brok in haar keel weg. Een traan rolde over haar wang en verdampte in haar handpalm.

De aula van de middelbare school trilde van het gelach, de muziek en de vrolijke stemmen. Meisjes in glinsterende jurken fladderden als vlinders, en jongens in ongemakkelijke pakken probeerden er ouder uit te zien. Lucía zat op het puntje van een stoel, als een spook op haar eigen feestje. Haar oude katoenen jurk vormde een lelijke vlek tegen die glinsterende achtergrond. Ze voelde de nieuwsgierige of meewarige blikken van haar klasgenoten, elk als een speldenprik.

Zodra de diploma’s waren uitgereikt, sprong ze op en rende naar de uitgang, de rode map als een schild tegen haar borst geklemd. Haar hart brak. Ze rende door de geplaveide straten van de stad, niet wetend waar ze heen ging, en uiteindelijk barstte het snikken los – hard, bitter, wanhopig.

Lucía voelde het met wrede helderheid: haar moeder hield niet van haar. Ze had nooit van haar gehouden. En die zekerheid had altijd in haar geleefd, als ademhalen. Carmen sprak bijna nooit met haar – ze gaf alleen bevelen. Haar gebaren waren vreemd en mechanisch: haar kraag rechttrekken, haar jurk rechttrekken. Nooit een streling, een kus op het voorhoofd, een troostende knuffel. De straf voor de kleinste fout was ijzige stilte, totale onverschilligheid. Ze deed alsof Lucía niet bestond. En dat kon weken duren. Eén keer, zelfs twee hele maanden. Lucía wist niet eens meer wat ze toen had gedaan. Ze had die pijn uit haar geheugen gewist om niet gek te worden.

Wordt vervolgd op de volgende pagina 👇

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire