De middagzon wierp lange schaduwen over Maple Street toen agent José López uit zijn patrouillewagen stapte. Zijn hart zonk in zijn schoenen van angst toen hij luisterde naar de samenvatting van de oproep van de centralist. Toen hij het bescheiden huis met één verdieping naderde, zag hij afgebladerde verf en een overwoekerd gazon – tekenen van een gezin dat moeite had om bij te benen.
Hij klopte zachtjes op de deur en luisterde aandachtig of er binnen iets bewoog. Even later ging de deur krakend open en verscheen er een kleine, tengere gestalte. Liliana stond daar, haar ogen wijd open, een mengeling van angst en opluchting. Haar oversized T-shirt hing losjes en accentueerde haar gezwollen buik.
« Hoi, Liliana, » zei José zachtjes, terwijl hij op haar knielde. « Ik ben hier om te controleren of alles goed gaat. »