Ze openden het café begin maart. De winter was nog maar net voorbij en de eerste zonnestralen gluurden door de grote ramen. « Huis van woorden » – zo noemden ze de plek. Voor Zuzanna was het niet zomaar een plek, maar een persoonlijke ruimte, waar iedereen het recht had om zichzelf te zijn, zonder oordeel.
In het begin waren er weinig gasten. Soms iemand van de straat, soms een kennis. De inkomsten dekten de kosten niet. Zuzanna begon zich zorgen te maken.
— Misschien hebben we ons verkeken? Misschien is dit niet het moment voor zulke dromen?
Krzysztof, moe van het werk en de extra verantwoordelijkheden, antwoordde voorzichtig:
— Het kost tijd. Mensen moeten ons ontdekken. Maar we moeten geduld hebben.
Maar de spanningen liepen op. Op een avond, na een bijzonder lege dag, barstten ze los.
« Je weet niet wat het betekent om voor elke dag te vechten! » riep Zuzanna. « Ik kan niet terug naar een leven waarin ik elke cent telde! »
– Denk je dat het me niets kost?! – antwoordde hij. – Ik ben ook bang. Maar ik kan niet tegelijk partner, accountant, adviseur en schild zijn.
Er viel een stilte. Alleen het tikken van de klok aan de muur herinnerde ons eraan dat de tijd niet had stilgestaan.
Zuzanna begroef haar gezicht in haar handen. Ze had het gevoel dat alles uit elkaar kon vallen: de droom, de relatie, de hoop.
Maar toen ging Krzysztof naast haar zitten en zei iets wat ze niet had verwacht:
—Als dit allemaal alleen maar logisch is als het makkelijk is, dan is het helemaal niet logisch. Maar ik geloof in ons. Op deze plek. En in jou.
Zuzanna keek hem door tranen heen aan. Ze pakte zijn hand. Ze voelde de kracht, niet van woorden, maar van aanwezigheid. De kracht die blijft ondanks de storm.