voorbereiding
Kneed bloem, margarine en zure room tot een glad deeg. Een standmixer werkt hiervoor het beste. Wikkel het deeg in plasticfolie en leg het enkele uren in de koelkast. Ik maak het deeg meestal de avond ervoor.
Vet de vormpjes in voor het eerste gebruik. Neem een klein klontje margarine of boter en wrijf er meerdere keren mee over de vormpjes. Bekleed een bakplaat met bakpapier. Verwarm de oven voor op 170 °C (340 °F) met de heteluchtstand.
Verdeel het deeg en rol het uit tot ongeveer 2 mm (1/8 inch) dik. Snijd het met een deegsnijder in repen van gelijke lengte en breedte. De exacte lengte hangt af van hoe groot je de roomhoorntjes wilt hebben. Wij geven de voorkeur aan mini-roomhoorntjes. Rol elke reep deeg op de ingevette vormpjes en leg ze op de bakplaat.
Bestrijk alle roomhoorntjes met losgeklopt ei en bak ze 12-15 minuten in de voorverwarmde oven, of tot ze goudbruin zijn; de baktijd is afhankelijk van de grootte van de vormpjes. Pas op dat ze niet verbranden of te gaar worden. Laat ze even afkoelen en pel ze dan voorzichtig uit de vormpjes – wees voorzichtig, ze zijn erg kwetsbaar! Als je moeite hebt om de deegrolletjes uit de vormpjes te krijgen, tik dan gewoon met een hoekje op tafel terwijl je alleen het deeg vasthoudt. Het deeg komt vanzelf los.
Ga door tot al het deeg op is. Ik krijg meestal zo’n 60 mini-roomhoorntjes; als je ze groter maakt, krijg je er volgens het recept natuurlijk minder. Het is niet nodig om de vormpjes nogmaals in te vetten. Bewaar het deeg de hele tijd in de koelkast, want door het hoge vetgehalte wordt het heel snel zacht, waardoor het lastig te verwerken is. Snijd dus alleen het stukje af dat je nodig hebt.
Klop de eiwitten en 120 g suiker stijf. Verwarm 240 g suiker met water (genoeg water om de suiker volledig te bedekken) tot 115-120 °C. Niet roeren, maar de pan een beetje kantelen. Als je geen thermometer hebt, doop dan gewoon een metalen ring in het mengsel; als er belletjes verschijnen, is het klaar. Giet onder voortdurend roeren de siroop bij de meringue en blijf kloppen tot de meringue iets is afgekoeld. Zet de meringue even in de koelkast voordat u de gebakjes vult, want dan is het makkelijker te verwerken.
Vul een spuitzak met een glad, rond spuitmondje met de meringue en spuit deze vanaf beide kanten in het gebak. Zorg ervoor dat de meringue gelijkmatig verdeeld is. Zet de gevulde deegrolletjes in de koelkast. Bestrooi ze voor het serveren met poedersuiker. Het is nog lekkerder om de deegrolletjes minstens 1-2 dagen in de koelkast te laten rusten, maar ze kunnen zeker direct na het bakken gegeten worden :o)) Ze zijn dan heerlijk knapperig en mals.
