Hij las de laatste alinea twee keer, maar zijn ongeloof sloeg om in paniek, het soort paniek dat wanhopig probeert te ontsnappen, zelfs als er geen uitweg is. ‘Dit is onmogelijk,’ fluisterde hij. Maar ze kantelde alleen haar hoofd, ten teken dat ontkenning hem niet langer kon beschermen. De brief bevatte data, getuigen, transacties, elk detail verweven in een net dat erop gericht was hem volledig te vangen.
‘Je hebt je jarenlang achter macht verscholen,’ zei ze, haar stem kalm maar onvermurwbaar. ‘Maar macht kan de gerechtigheid niet eeuwig ontlopen.’ Zijn benen werden slap en hij liet zich in de stoel zakken naast de torenhoge stapels geld die nu waardeloos en spottend aanvoelden. Het meisje pakte het opnameapparaat en zette het met een zachte klik uit, een geluid dat nagalmde als een laatste zin.
‘Mijn werk zit erop,’ zei ze, terwijl ze haar aantekeningen verzamelde. ‘Maar wat er nu komt, ligt niet meer in mijn handen.’ Ze liep met een zekere gratie naar de deur en liet hem achter, versteend in de ruïnes van zijn eens zo onaantastbare leven. Voordat ze wegging, bleef ze nog even staan en gaf ze haar laatste oordeel. ‘De waarheid vindt altijd haar weg naar huis, zelfs als je dat niet wilt.’
En toen de deur achter haar dichtviel, zat de miljardair alleen, omringd door geld, beroofd van macht en verdrinkend in de waarheid.