En ik?
Elke ochtend word ik wakker in een huis vol gelach,
met Hazels kleine hand die aan de mijne trekt,
met de stille zekerheid dat ik het heb overleefd,
dat ik het heb herbouwd,
dat ik wreedheid heb omgezet in een mogelijkheid.
Ik ben niet opgestaan om bewonderd te worden.
Ik stond op om een wereld te bouwen waarin mijn dochter veilig zou zijn.