Bijna twintig jaar lang was mijn moeder, Cathy, de ziel van Beller’s Bakery – het soort vrouw wiens aanwezigheid ieders ochtend meer kon opfleuren dan het gebak dat ze serveerde.
Klanten kwamen niet alleen voor croissants of koffie, maar ook voor haar warme glimlach en vriendelijke woorden.
Op een regenachtige avond, toen ze aan het sluiten was, zag ze een dakloze veteraan buiten zitten, doorweekt tot op het bot. Zonder aarzelen verzamelde ze de overgebleven gebakjes – degene die zouden zijn weggegooid en gaf ze ze met stille vriendelijkheid aan hem. Voor haar was het niets bijzonders. Maar die ene daad van mededogen zette een reeks gebeurtenissen in gang die haar leven voor altijd zouden veranderen.