Van weigering tot inbreuk
Ze kwamen terug naar de stad. Daarna kwamen ze onaangekondigd naar mijn huis. Recht voor mijn deur. Ongevraagd. Ik bleef weigeren. Ik deed de deur dicht. Mijn moeder beschuldigde me van egoïsme. Ik antwoordde dat ik gewoon beschermde wat van mij was.
Een paar dagen later, tijdens een tweedaagse zakenreis, braken ze in mijn huis in. Met een sleutel die mijn moeder hun had gegeven. Zonder mijn toestemming. Zonder mijn instemming.
Toen ik terugkwam, was er niet ingebroken. Het huis was bewoond. Hun spullen, hun kinderen, hun dagelijkse routine waren gewoon doorgegaan alsof er niets aan de hand was. Ik vroeg hen te vertrekken. Ze weigerden. Ik heb de politie gebeld.
Ze vertrokken na een officiële waarschuwing. Diezelfde avond heb ik alle sloten laten vervangen. De familiesleutel was nutteloos geworden.
Wanneer schriftelijke documenten de overhand nemen
Ik had het daarbij kunnen laten. Maar de inbreuk was nog maar het begin. Brieven en pakketten begonnen op mijn adres aan te komen. Zakelijke post. Administratieve documenten. Ik realiseerde me dat Neo mijn adres gebruikte als hoofdkantoor van hun bedrijf.
Ik documenteerde alles. Ik fotografeerde. Ik archiveerde de documenten. Daarna deed ik wat ik altijd doe: ik maakte een dossier aan en volgde de procedures. Officieel rapport, weigering van pakketten, administratieve beëindiging van de procedure. Elke organisatie ontving hetzelfde kalme en feitelijke antwoord.
Toen er een bedrijfsregistratie onder mijn adresnaam binnenkwam, nam ik contact op met de betreffende afdeling. Dossier geopend. Adres verwijderd. Onderzoek gestart.
Ik zocht geen confrontatie. Ik liet een spoor achter.