En ik ben nooit gestopt met van haar te houden.
Ze huilde, maar ging niet weg.
Ongeveer een week later, op een nacht, lag ze op de vensterbank te slapen. Elijah werd wakker en keek me slaperig aan.
“Ben jij een grootvader?” vroeg hij.
Ik knikte en knipperde mijn tranen weg. « Ja, maat. Ik ben opa. »
« Geweldig, » zei hij. « Je ziet eruit als een tovenaar. »
Ik lachte. « Dat hoor ik vaker. »
Hij glimlachte en viel weer in slaap. Het was de eerste keer dat ik hem zag glimlachen.
In de loop van de volgende maand verbeterde Elijahs toestand langzaam. Artsen wisten niet zeker wat de oorzaak was, maar ze hadden het ergste uitgesloten. Zijn lichaam leek uitgeput door het hardnekkige virus. Hij werd met de dag sterker.
En ik was er elke dag.
Mijn dochter Mira begon me weer ‘papa’ te noemen – eerst zachtjes, daarna natuurlijk. Ze nodigde me zelfs uit bij haar thuis om haar man Reid te ontmoeten, een rustige man die me met voorzichtige nieuwsgierigheid aankeek.
Ik nam het hem niet kwalijk. We schudden elkaar de hand en hij bedankte me voor mijn aanwezigheid.
« Jij bent niet wat ik verwacht had, » zei hij.
Op een avond, terwijl ik op de veranda zat en Elijah met krijt draken tekende op het terras, zei Mira zonder mij aan te kijken: « Je hebt me nooit verteld waarom je echt gekomen bent. »
Ik wist wat ze bedoelde: waarom ik zo snel arriveerde en waarom ik bleef.
« Ik ga dood, » zei ik.
Ze verstijfde. « Wat? »
« Kanker in stadium vier. Het is overal. Ik wilde het je niet vertellen toen je voor Elijah zorgde, maar je verdient de waarheid. »
Ze huilde niet. Ze keek gewoon naar de tuin.
« Hoe lang? »
« Misschien maanden. Een jaar als ik geluk heb. »
Ze knikte langzaam. « Ik weet niet wat ik moet zeggen. »
« Je hoeft niets te zeggen. »
« Maar ik wil het wel, » zei ze. « Het spijt me dat ik zo lang heb gewacht. Dat ik je miste. Dat ik je haatte en je tegelijkertijd nodig had. »
We zaten in stilte terwijl de zon achter de bomen zakte en zeiden alles en tegelijkertijd niets.
Toen gebeurde er iets onverwachts.
Elijah voelde zich beter. Echt beter. Zijn energie keerde terug, zijn wangen werden bol. Hij begon te vragen of ik hem mee wilde nemen om te vissen, hem wilde leren schaken, of dat ik bij hem kon intrekken.
Mira glimlachte toen hij dat zei, keek me aan en knikte lichtjes.
Dus dat deed ik. Ik trok erbij in.
Het zou tijdelijk zijn, totdat ik me « beter » voelde. Maar stiekem wisten we allemaal wel beter. Toch vond ik de schijnvertoning leuk: het gezamenlijke ontbijt en de verhaaltjes voor het slapengaan.
Het was als een tweede kans.