Als je door de spullen van een geliefde gaat, is het alsof je hoofdstukken opent waarvan je niet wist dat ze deel uitmaakten van zijn of haar verhaal.
Toen we na zijn overlijden de spullen van mijn vader gingen uitzoeken, verwachtten we niets meer dan de gebruikelijke rommel: oude jassen, versleten gereedschap, vervaagde bonnetjes. In plaats daarvan ontdekten we een klein doosje dat onze kennis over hem compleet veranderde. Binnenin lag zijn trouwring, zorgvuldig verpakt in een zachte doek, samen met een handgeschreven briefje dat begon met: « Ik heb hem niet gedragen omdat… »
Die paar woorden brachten ons tot een waarheid die we nooit eerder hadden overwogen. Ze onthulden dat wat we aanzagen voor simpele vergetelheid, in werkelijkheid een stille, bewuste beslissing was, voortgekomen uit liefde en bezorgdheid.
Zolang ik me kan herinneren, hield mijn vader vol dat hij zijn ring al vroeg in hun huwelijk was kwijtgeraakt. Het leven ging door en mijn moeder accepteerde die uitleg, hoewel ze zich ergens diep van binnen afvroeg of de afwezigheid ervan iets meer betekende. De realiteit was vriendelijker dan we ons ooit hadden kunnen voorstellen.
Hij had zijn hele leven met zijn handen gewerkt – motoren repareren, hout vervoeren, hekken repareren. Zijn vingers waren altijd geschaafd, hadden blaren of liepen risico. Hij was doodsbang dat hij de ring zou beschadigen of helemaal zou verliezen, dus bewaarde hij hem veilig in plaats van hem te dragen. Toen hij zag hoe voorzichtig hij hem bewaarde, besefte mijn moeder dat hij hem helemaal niet vergeten was – hij had hem beschermd.
