Toen mijn man en ik terugkwamen van wat een rustig uitje had moeten zijn, voelde er iets mis op het moment dat we ons huis binnenstapten. De lucht was stil, bijna te stil, alsof de muren zelf hun adem inhielden. Een la hing open. Een paar kleine voorwerpen lagen verspreid over de vloer. En toen zagen we het – de kluis. De deur stond open en de ruimte waar ons spaargeld ooit rustte, was nu leeg.
Een lang moment spraken we geen van beiden. Het gezicht van mijn man werd bleek toen hij fluisterde: « Controleer de camera’s. » Slechts een paar weken eerder hadden we een nieuw beveiligingssysteem geïnstalleerd voor gemoedsrust. Nu was het onze enige hoop om erachter te komen wat er was gebeurd.
De beelden die alles veranderden
We zaten naast elkaar aan de keukentafel, onze ogen gericht op het flikkerende scherm terwijl de video werd afgespeeld. Elke clip bracht een golf van angst met zich mee. Toen, om 23.47 uur op de derde nacht dat we weg waren, verscheen er een schaduw – iemand die stilletjes door de achterdeur glipte.
De figuur bewoog zich doelbewust, rechtstreeks op de kluis af. Het was niet het nerveuze geklungel van een vreemde. Wie het ook was, wist precies waar hij heen moest. Mijn adem stokte toen de camera een duidelijkere glimp van het gezicht van de indringer opving.
Ik hoefde het niet opnieuw te spelen om zeker te zijn. Ik kende dat profiel, die bewegingen, de manier waarop het hoofd iets kantelde als ik om me heen keek. Het was Daniël — onze neef.