Toen Claire belde en vroeg of ik haar wilde ontmoeten in een klein café in de buurt van haar werkplek, moet ik toegeven dat ik verrast was. In de twee jaar sinds ze met mijn zoon was getrouwd, was onze relatie beleefd maar afstandelijk geweest.
Ik had geprobeerd warmte en welkom te bieden, maar iets in Claire’s manier van doen gaf me altijd het gevoel dat ik op afstand werd gehouden. Ze was nooit onbeleefd, maar er was een muur tussen ons in – een muur waar ik niet doorheen kon breken.
Dus toen ze een lunch voorstelde, sprong mijn hart op van voorzichtige hoop. Misschien was dit haar manier om de hand te reiken, om de brug te bouwen waar ik naar had verlangd.
Een frisse start
Het café was gezellig, gevuld met zachte muziek en de geur van vers brood. Claire glimlachte hartelijk toen we ons hokje binnengleden.
‘Laten we fris beginnen,’ zei ze, haar toon open en oprecht. « Ik denk dat we wat misverstanden hebben gehad, en ik zou heel graag willen dat we verder gaan. »
Haar woorden verzachtten me meteen. Misschien had ik haar verkeerd ingeschat. Misschien was de afstand die ik had gevoeld gewoon de natuurlijke onhandigheid van het aanpassen aan nieuwe rollen.
Ik merkte dat ik ontspande terwijl we lunch bestelden en begonnen te praten. Het voelde voor het eerst alsof we echt de deur openden naar iets beters.
Een onverwachte waarschuwing
Halverwege de maaltijd zoemde mijn telefoon. Het was een belangrijk telefoontje dat ik niet kon negeren. Ik verontschuldigde me en beloofde over een paar minuten terug te zijn.
Toen ik naar buiten stapte, volgde de serveerster – een jonge vrouw met zachte ogen – me stilletjes. Ze keek nerveus om zich heen en sprak toen met zachte stem.
‘Mevrouw, ik wil niet te ver gaan,’ zei ze, ‘maar ik dacht dat u iets moest weten.’
Ik fronste mijn wenkbrauwen, niet zeker wat ze bedoelde. Ze aarzelde voordat ze verder ging.
« Je schoondochter heeft me heel genereus een fooi gegeven. Maar ze vroeg me ook om je een verhaal te vertellen dat niet waar was – een verhaal dat je van streek zou kunnen maken. Ze wilde dat ik zei dat ik je slecht over haar hoorde praten. »
Haar woorden verbijsterden me. Ik kon nauwelijks geloven wat ik hoorde.
« Ze vroeg je om dat te zeggen? » fluisterde ik.
De serveerster knikte. « Ik kon het niet. Je lijkt me een goed mens, en het voelde gewoon niet goed. »
Ik bedankte haar voor haar eerlijkheid, mijn gedachten wervelden. Ik liep terug naar binnen, mijn stappen zwaar van verwarring.