Recept voor het maken van suikerpasta
Meng 10 volle eetlepels suiker met 1 eetlepel water en het sap van een halve citroen in een geëmailleerde pan (dit is vereist!).
De massa mag niet te vloeibaar zijn. Breng het mengsel, onder voortdurend roeren, op laag vuur aan de kook. Zet het vuur niet lager of hoger. Laat het mengsel, zodra het kookt, nog 10 minuten doorkoken.
Haal de pan van het vuur en laat afkoelen. Controleer of je het suikermengsel goed hebt bereid: neem een kleine hoeveelheid siroop op je vinger en probeer er een balletje van te rollen. Als dat lukt, is alles in orde. Is het mengsel echter vloeibaar, dan heb je te veel water toegevoegd en is het niet meer geschikt voor ontharing. Volg alle verhoudingen in het recept strikt op.
Een andere manier om te controleren of de pasta klaar is:
Zet een bak met koud water in de buurt. Schep het mengsel erin met de lepel waarmee je roert en probeer het met je vingers tot een klont te vormen. Als de pasta naar de bodem zakt, zijn vorm niet behoudt en gewoon oplost, is hij nog niet klaar.
Herhaal dit een paar keer tijdens het koken, tot de pasta in het water zacht wordt en op plasticine lijkt. Dit is het teken dat het klaar is.
Maar als het te hard is, heb je het mengsel te gaar gekookt en is het niet meer bruikbaar.
Zodra de pasta klaar is, haal je hem van het vuur en blijf je roeren tot de bubbels verdwijnen. Giet de pasta vervolgens in een plastic bakje.
Maak de pan waarin u hebt gekookt meteen nat met water, anders wordt het lastig om hem later schoon te maken.
Als u volgens dit recept de gaarheid correct detecteert, zal uw pasta zeker goed lukken.
Het mengsel wordt gebruikt bij een temperatuur van ongeveer 40 graden. Als het te veel is afgekoeld, kun je het opwarmen in een waterbad.