Klara werd een kroongetuige. Aleksander – hoewel hij geen enkele connectie met justitie had – werd haar voogd. Hij schakelde een advocaat in en bood financiële en emotionele steun.
Het proces duurde maanden. Het was zwaar, vol bedreigingen, stress en uitputting. Maar uiteindelijk – de overwinning. Het netwerk werd ontmanteld. De organisatoren kregen lange gevangenisstraffen. En de meisjes… kregen een kans op een nieuw leven.
Een jaar later, op een rustige lentemorgen, klopte Klara op de deur van Aleksanders kantoor. Ze droeg een eenvoudige, elegante outfit. Haar haar was naar achteren gebonden. Ze had een aktetas in haar handen.
—Hoi Alexander. Ik weet dat je het druk hebt… maar ik wilde je even vertellen dat ik ben toegelaten tot de universiteit. Rechten. Voltijd.
Hij stond verrast op en glimlachte vervolgens breed.
“En dit?” vroeg hij, wijzend naar de aktetas.
« Mijn project. Ik wil een steunpunt beginnen voor meisjes die hetzelfde hebben meegemaakt als ik. Niet zomaar een opvangcentrum, maar een plek om de ziel te helen. Ik heb al vrijwilligers. Ik heb alleen juridische hulp nodig… en iemand die in me gelooft. »
« Je hebt het, Clara. Dat heb je altijd al gehad, » zei hij, terwijl hij haar hand kneep.
Er was geen angst meer in haar ogen. Alleen licht.