Twee engelen reisden op een nacht over de aarde en zochten hun toevlucht in het luxueuze huis van een rijke familie. Ze verwachtten op zijn minst bescheiden gastvrijheid, maar ontdekten dat er achter de gepolijste marmeren vloeren en glinsterende kroonluchters arrogantie en wreedheid schuilgingen.
De rijke familie weigerde hun de comfortabele logeerkamer en weigerde zelfs een deken aan te bieden. In plaats daarvan duwden ze de engelen naar een vochtige kelder, waar koude lucht door de gebarsten stenen sijpelde en de stilte zwaarder smaakte dan de duisternis om hen heen.
De jongere engel voelde zich verontwaardigd en kon niet begrijpen hoe iemand die over zoveel overvloed beschikte, zo weinig vriendelijkheid kon bieden, vooral niet aan reizigers die niets anders zochten dan een onderkomen voor één nacht.
Terwijl ze op de harde vloer zaten, zag de oudste engel een klein gat in de keldermuur. Hij boog zich kalm voorover en repareerde het met grote zorg, ondanks de hardvochtigheid die ze net van hun ondankbare gastheren hadden moeten verduren.
De jongere engel stelde de handeling verward en gefrustreerd ter discussie. Hij vroeg zich af waarom de oudere engel mensen zou helpen die hen met minachting, onverschilligheid en totale onverschilligheid behandelden voor de heilige plicht om vreemdelingen te verwelkomen.
De oudere engel antwoordde zachtjes dat het leven vaak verborgen waarheden herbergt en dat gebeurtenissen zelden meteen hun betekenis prijsgeven. Hij herinnerde de jongere engel eraan dat schijn bedriegt en dat vriendelijkheid soms onverwachte en mysterieuze vormen aanneemt.
De volgende avond kwamen de engelen naar het eenvoudige huis van een arm boerenechtpaar dat weinig meer bezat dan versleten dekens, gebarsten borden en een oprecht hart dat bereid was alles wat ze bezaten te delen zonder aarzeling of oordeel.
Ondanks hun armoede verwelkomde het echtpaar de engelen hartelijk. Ze boden hen hun enige bed en hun overgebleven voedsel aan en uitten oprechte dankbaarheid voor het gezelschap. Hun vrijgevigheid straalde helderder dan de rijkdom van weelderige villa’s.
De engelen sliepen vredig in het kleine kamertje, terwijl het echtpaar op de grond lag. Dit toonde aan dat oprechte gastvrijheid voortkomt uit medeleven en niet uit materiële overvloed of sociale status.
Bij zonsopgang de volgende ochtend klonken er angstige kreten in de lucht toen het echtpaar hun geliefde koe ontdekte. Dit was hun enige bron van melk, inkomen en overleving. Ze lag levenloos achter het huis, zonder enige waarschuwing of aanwijsbare reden.