« Dank je, » antwoordde ik. « Als je het me niet had verteld, had ik het misschien nooit gemerkt. »
Carol glimlachte. « Ik dacht dat ik me ermee bemoeide, maar ik ben blij dat ik iets gezegd heb. »
« Je bent een redder in nood », zei ik uit mijn hart.
Drie maanden gingen voorbij. Op een zaterdagmiddag zaten we met z’n drieën in de woonkamer. Chloe praatte over school, over haar nieuwe vriendinnen, over een leuke les. We luisterden met een glimlach.
« Hé, » zei Chloe. « Waarom gaan we volgend weekend niet allemaal picknicken? »
“Dat klinkt goed,” antwoordde ik.
« Ik maak broodjes, » zei Mark.
Chloe toonde een oprecht gelukkige glimlach. Toen ik die glimlach zag, dacht ik: ik geloof dat ik mijn gezin beschermde door hard te werken. Maar wat echt belangrijk was, was luisteren naar de stemmen van de familie tegenover me, elkaars pijn opmerken en elkaar steunen. Dat is wat een echt gezin is.
Buiten het raam stroomde het lentezonlicht naar beneden. Chloe’s gelach galmde door de woonkamer. Mark lachte ook. Ik lachte ook. Eindelijk voelde het alsof we een echt gezin waren geworden.