Terwijl ik op een afspraakje was, kwam de rekening en de serveerster zei zachtjes: « Meneer, uw kaart is geweigerd. »
Het gezicht van mijn date werd bleek van schaamte en ik voelde de ongemakkelijkheid tussen ons als een dikke mist neerdalen.
We zeiden allebei niet veel terwijl we onze spullen pakten om te vertrekken.
Het was een van die momenten waarop trots en onzekerheid met elkaar botsten en ik niet zeker wist hoe de avond zou eindigen.

Maar toen we naar buiten liepen, gebeurde er iets totaal onverwachts.
De serveerster stak plotseling haar hand uit en pakte zachtjes mijn arm. Ze boog zich naar me toe en fluisterde: « Ik heb gelogen. »
Verward keek ik haar aan, en nog voor ik iets kon zeggen, stopte ze een opgevouwen bonnetje in mijn hand en verdween weer naar binnen.
Ik draaide het om en in een paniekerig handschrift stonden er twee woorden: