‘Wat jammer,’ zuchtte ik.
Ik doe alsof. « Ik heb gedronken, ik kan niet terugrijden. Bovendien geniet ik van mijn eigen avondeten – een hamburger van 15 dollar, maar ik heb tenminste een stoel om op te zitten. »
“Julia! Doe dat niet! We hebben geen geld om te betalen! Dan moeten we de afwas doen! Dat is vernederend!”
‘Maak je geen zorgen, afwassen bij The French Laundry is een eer,’ sneerde ik. ‘Oh, en Richard? Kom vanavond niet naar huis. Ik heb de sloten vervangen. De scheidingspapieren liggen morgenochtend op je kantoor.’
‘Wat? Je gaat van me scheiden vanwege een stoel?’
‘Nee, Richard. Die stoel was de druppel die de emmer deed overlopen. Ik ga van je scheiden omdat je een laffe, nutteloze man bent die toestaat dat zijn familie zijn vrouw vernedert en haar geld erdoorheen jaagt.’
Ik heb opgehangen. Het nummer geblokkeerd.
De volgende ochtend stond het verhaal over het « Rampzalige verjaardagsfeest in The French Laundry » niet in de kranten, omdat Thomas een man van weinig woorden was. Maar in het kleine, welgestelde stadje Napa verspreidden de geruchten zich als een lopende vuurzee.
De Sterlings moesten overal geld lenen, ze verpandden zelfs Richards (valse) Rolex en lieten hun kentekenbewijs achter om middernacht het restaurant te kunnen verlaten. Ze verlieten het ‘culinaire heiligdom’ niet als koningen, maar als louche schuldenaren.
Ik heb het huis verkocht – dat gelukkig al op mijn naam stond voordat we trouwden.
Ik verhuisde naar een andere stad en begon opnieuw.
Soms denk ik nog steeds terug aan die nacht. Niet aan de pijn, maar aan het moment dat ik opstond en wegliep.
Die lege stoel was geen belediging. Het was het grootste geschenk dat ze me ooit hadden gegeven. Het was de ruimte die ik nodig had om te beseffen: ik hoefde me niet aan een ongezellige tafel te wringen. Ik kan mijn eigen tafel bouwen.
En geloof me, een maaltijd die ik zelf klaarmaak, of het nu een hamburger of instantnoedels zijn, smaakt oneindig veel beter dan foie gras dat met minachting wordt geserveerd.