Een paar minuten later kwam Sophie naar me toe, haar ogen rood en gezwollen. « Mam, » fluisterde ze, haar stem verstikt van schaamte. « Het spijt me zo, zo erg. Ik had geen idee. Ik… ik ben geschokt. » We hielden elkaar een tijdje vast, een stille erkenning van de pijn en, eindelijk, de genezing.
Daniel begeleidde me vervolgens persoonlijk naar de eretafel en plaatste me op de stoel die mijn moeder had vrijgemaakt, een plek van de allerhoogste eer. De receptie werd hervat, maar de sfeer was veranderd. De oppervlakkige glitter was vervangen door iets echters, iets diepzinnigers.
Ik zat aan de eretafel, niet langer het ‘gebruikte product’, maar de ‘levensredder’. Ik keek naar mijn nieuwe schoonzoon, Daniel, een man die bereid was zijn eigen trouwdag, zijn eigen geluk, op te offeren om de eer te verdedigen van een vrouw die hem ooit had gered.
Ze hadden me een gebruikt product genoemd, een vrouw die niet wist hoe ze een man moest behouden. Maar in mijn leven had ik een andere les geleerd, een les die ik mijn dochter had proberen bij te brengen: dat ware waarde niet ligt in wat je bezit of wie je verovert, maar in de vriendelijkheid en opoffering die je de wereld biedt, zonder er iets voor terug te verwachten. En die nacht, op de meest onverwachte manier, was die vriendelijkheid bij me teruggekeerd, als een beschermengel in de vorm van de echtgenoot van mijn dochter, om mijn eer volledig en onherroepelijk te beschermen.