Ze pakten hun schaarse bezittingen in en verhuisden naar het stadje Poshekhonye in de regio Jaroslavl, waar Lavr, op aanbeveling van de vorige voorzitter, een baan vond als tractorbestuurder. Ze kregen een klein huisje aan de rand van de stad. Prokhor vond werk als lader en Leonty ging naar school. Alleen Fekla weigerde het ouderlijk huis in Semenikha te verlaten. Ze kon niet loslaten wat er in de loop der generaties was opgebouwd.
1941 brak aan in hun leven met het gedonder van kanonnen en verdriet. Prokhor was een van de eersten die werd opgeroepen – een gezonde, sterke man. Lavr kreeg echter uitstel – hij was een waardevolle specialist, een kostwinner achter de frontlinie. Hij wilde graag naar het front, maar werd tegengehouden: « Wie zal dan het land ploegen? Wie zal het land voeden? »
In de winter van 1942 kwam er een overlijdensbericht binnen: « Vermist in actie. » Vera kon het niet accepteren; ze geloofde dat haar eerstgeborene nog leefde. Lavr, die zijn eigen verdriet probeerde te verbergen, bleef tegen haar zeggen: « Leeft, hoor je me? Leeft! » Maar diep van binnen wist hij dat « vermist in actie » vaak voor altijd betekende.
Na de overwinning vond een van Prokhors kameraden hen en vertelde hun hoe het was geweest: een wond aan het sleutelbeen, achterop raken bij hun eigen troepen, de snelle opmars van de Duitsers… Wat er vervolgens met Prokhor is gebeurd, blijft een mysterie.
Maar in 1943 kwam Fekla naar hen toe, uitgemergeld, oud, maar levend. Ze vertelde hoe de Duitsers in haar huis hadden gewoond, hoe ze voor hen had gewassen en gekookt, en hoe ze bijna van de honger was omgekomen. En toen ze vertrokken, brandden de nazi’s het dorp tot de grond toe af, zelfs het huis van haar grootvader werd niet gespaard.
« Ik had toen niet moeten blijven, » schudde de oude vrouw haar hoofd. « We hebben toch alleen maar as overgehouden. »
Lavr bedacht opnieuw dat de noodlottige uitspatting van zijn zoon in het restaurant, lang geleden, hen op de een of andere manier allemaal van de Duitse bezetting had gered. Zo zijn de draden van goed en kwaad in het leven zo ingewikkeld met elkaar verweven.
Ze probeerden samen een leven op te bouwen. Ze droomden van een dochter, maar God schonk hun geen kinderen meer. Vera gaf zichzelf de schuld van haar oude zonde en Lavr geloofde dat hij als vader had gefaald. Maar ze bleven bij elkaar en steunden elkaar in een stille, blijvende liefde die voortkwam uit respect en een gedeeld lot.
Vera besefte tot haar verbazing dat ze haar kleine, hardwerkende Lavr voor geen enkele andere man ter wereld zou willen ruilen. Hij was haar lotsbestemming geworden, haar steun, haar ware en enige liefde.
Maar het lot had nog één laatste, wreedste beproeving voor hen in petto. November 1945 was een sombere en regenachtige maand. Lavr, die hielp een kar vol met in de modder vastzittende boomstammen te trekken, verrekte zijn rug en werd vervolgens verpletterd door de vallende lading. Hij lag een uur in de koude regen voordat hij werd gevonden. Hij overleed een paar dagen later in het ziekenhuis, nog geen vijftig jaar oud. Hij was pas achtenveertig.
—
Toen Vera alleen achterbleef, naderde ze haar vierenveertigste levensjaar. Ze was nog steeds prachtig, en haar ogen, ondanks hun verdriet, straalden van een onuitputtelijke innerlijke kracht. Mannen keken wel naar de statige weduwe, maar ze liet niemand dichtbij komen. Haar hart bleef voor altijd bij haar Laurus – een man met een onopvallend uiterlijk, maar met een grote en genereuze ziel, gouden handen en een stil, trouw hart.
Ze voedde Leonty op en hielp zijn kleinkinderen grootbrengen. Ze leefde in haar herinneringen. En vaak, kijkend naar het snelstromende water van de Sheksna-rivier, die vlakbij Poshekhonye stroomde, dacht ze na over de vreemde wendingen van het lot. De rivier stroomt alleen maar vooruit, onverbiddelijk en recht. Maar het menselijk leven meandert, keert terug naar oude cirkels, om ons de kans te geven iets te begrijpen, iets goed te maken, iets werkelijk lief te hebben.
Sporen van haar leven – zowel lichte als zware – blijven achter op de stoffige wegen van drie provincies: in Kamenka, waar haar eerste, jeugdige liefde ontstond; in Semenikha, waar haar rijpe, bitterzoete liefde voor haar man opbloeide; in Poshekhonye, waar ze die liefde begroef. Maar liefde, net als herinnering, sterft nooit. Ze transformeert in een stille, heldere droefheid die de ziel verwarmt op lange winteravonden, in de wijsheid die ze doorgaf aan haar kinderen en kleinkinderen, in een stil lied dat ergens voorbij de horizon blijft weerklinken, waar geen oorlogen zijn, geen scheidingen, geen bittere spijt. Waar de rivier van het lot uiteindelijk uitmondt in een kalme en eeuwige zee.