Tomás keek me aan alsof hij iets was kwijtgeraakt waarvan hij nooit had gedacht dat hij het kon verliezen: controle.
Terwijl Gabriel hem naar buiten begeleidde, riep hij:
“Dit alles is aan mij te danken! Zonder mij ben je niets!”
Ik keek hem na tot de regen hem verzwolg.
De waarheid was simpel: ik had Tomás nooit nodig. Ik hoefde alleen maar te onthouden wie ik was vóór hem.
Uiteindelijk verhuisde ik naar een penthouse aan de Paseo de Gracia, verbouwde een van de panden tot een ondersteuningscentrum en begon samen te werken met de adviseurs van mijn vader, om te leren hoe ik moest omgaan met wat hij had opgebouwd.
Op een dag, tijdens het ondertekenen van een belangrijke overeenkomst, realiseerde ik me iets:
mijn vader had me niet zomaar een fortuin nagelaten.
Hij heeft me een nieuw leven nagelaten.
Een omgeving waarin ik zelf kon kiezen wie ik binnenliet.
En wie je in het verleden moet laten.