De woorden vloeiden in elkaar over, terwijl de tranen vloeiden.
Theodore bleef tot zonsondergang. Hij sprak over gerechtigheid en het in ere herstellen van Adrians naam. Hij sprak over studiegeld voor Mason en steun voor een nieuw leven. Voordat hij wegging, legde hij een hand op mijn schouder.
« Ik breng jou en Mason morgen naar Cresthill. Daar ben je veilig. »
De straat bleef lang stil nadat de auto’s verdwenen waren. Voor het eerst in elf jaar voelde ik de last van het oordeel van de stad wegglijden. De waarheid was eindelijk boven water gekomen. En Mason zou nooit meer een weeskind genoemd worden.