De kraamafdeling zat die ochtend bomvol. Stilte was zeldzaam in het grote ziekenhuis in hartje Mexico-Stad. Dokter Alejandro had net een keizersnede uitgevoerd toen plotseling de telefoon ging: een vrouw in barensnood, bijna volledig ontsloten, had onmiddellijk een behandelend arts nodig.
Hij haastte zich om zijn operatiehemd te verschonen en liep de verloskamer binnen. Maar zodra zijn blik het gezicht van de patiënte kruiste, verstijfde hij.
Het was Valeria – zijn voormalige geliefde, de vrouw die zeven jaar aan zijn zijde had gestaan en toen plotseling zonder een woord van uitleg was verdwenen. Nu lag ze te zweten, haar buik gespannen en op het punt zich over te geven, de telefoon stevig vastgeklemd, haar uitdrukking een mengeling van herkenning, angst en ongeloof.
« U bent… de hoofdarts? » mompelde ze.
