De zoon, die zijn vader goed genoeg kent om te weten dat een vlijmscherpe reactie niet lang op zich zou laten wachten, slikte zijn eten snel door, in afwachting van het antwoord.
Zonder ook maar een spoor van aarzeling of emotie antwoordde de vader droog: “Ja, eens in een dronken bui heb ik het aangelegd met een pauw. Ik vroeg me gewoon af of jij misschien mijn zoon bent.”
Het verhaal is natuurlijk humoristisch en zet de lezer aan het lachen met zijn onverwachte, gevatte twist. De vader toont een subtiele vorm van humor die niet alleen zijn leeftijd trotseert, maar ook het vermogen om kalm en ad rem te blijven in het heetst van de strijd.
Of dit verhaal nu op waarheid berust of niet, het herinnert ons eraan dat een vleugje humor een verfrissende manier kan zijn om met alledaagse situaties om te gaan.
Het is een anekdote die een glimlach brengt en de band tussen generaties laat zien — de speelse ouderdom versus de vaak wat brutale jeugd. Met zijn eigenzinnige opmerking slaagt de vader erin om de jongere generatie met zijn onverwachte humor met een knipoog tegemoet te treden.