Op de laatste dag van zijn verblijf belde mijn grootvader onverwachts. Zijn stem droeg een mengeling van verrassing en bevrijding; hij vertelde dat hij in het sanatorium een bijzondere vrouw had ontmoet — een vrouw die zijn hart raakte op een manier die hij nooit eerder had gekend. Hij zou niet terugkeren naar het leven dat ze samen hadden gedeeld, maar blijven bij deze nieuwe liefde.
En mijn grootmoeder? Ze liet geen traan. Geen bitterheid of verdriet ontsierde haar gezicht. In plaats daarvan organiseerde ze een dankmis in de kerk — een moment van bezinning en afsluiting, waarin ze afscheid nam van het verleden en ruimte maakte voor haar eigen geluk. Ze was blij, zo blij als een kind dat eindelijk haar vrijheid had teruggevonden en haar eigen pad kon kiezen.
Haar verhaal is er één van stille kracht, van moed om los te laten en van het diepe besef dat het nooit te laat is om voor jezelf te kiezen. Het herinnert ons eraan dat waardigheid niet betekent dat je je geluk opoffert, maar juist dat je durft te vechten voor de vreugde die je verdient.