Michael, verbijsterd maar met een kern van staal waarvan ik altijd wist dat hij die bezat, wendde zich af van meneer Sterling en sloeg zijn armen om me heen in een felle omhelzing. « Jij bent mijn moeder, » fluisterde hij in mijn haar, zijn stem verstikt van emotie. « Je bent altijd mijn moeder geweest. Ik hou van je. »
« Ik hou ook van jou, » fluisterde ik terug, terwijl ik hem stevig vasthield.
Over zijn schouder keek ik naar Clarissa. Ze beefde, grote, stille tranen van puur, materieel verlies stroomden over haar gezicht. Haar perfect geconstrueerde wereld was in een miljoen stukjes uiteengevallen.
Ik ontmoette haar blik nog een laatste keer, mijn stem stabiel en vrij van boosaardigheid, alleen gevuld met een diepe en zwaarbevochten waarheid.
‘Je zei dat hij geen echte bloedlijn had,’ zei ik. ‘Maar je bent het belangrijkste vergeten, Clarissa. Liefde is een bloedlijn. Eer is een bloedlijn. En dat is de ware erfenis die een rijk in stand houdt. »
Ik pakte Michaels hand. Samen draaiden we ons om en liepen naar Jonathan Sterling. Wij drieën, een familie gesmeed in tragedie en herenigd in triomf, liepen de balzaal uit en lieten Clarissa en de Miller-clan achter in de ruïnes van hun verbrijzelde, waardeloze wereld.
Onderschat nooit een kind dat geliefd is. Je weet nooit wie hun beschermer is, of welk rijk hen te wachten staat.