Maar dan wel van gezinnen die dankzij hun donatie een huis hadden.
Van senioren die medische hulp ontvangen.
Van vreemden die hen nooit persoonlijk zouden kennen, maar die door hen geraakt werden.
‘s Avonds las Margaret elke brief hardop voor aan Henry.
Soms huilden ze.
Soms lachten ze.
Maar ze voelden altijd vrede.
Ondertussen zaten hun zonen in dure huizen, omringd door bezittingen, stabiliteit, rechten… en leegte.
En langzaam… met tegenzin… pijnlijk…
Ze beseften wat ze verloren hadden.
Geen land.
Geen erfenis.
Maar de twee mensen die meer van hen hielden dan wie dan ook ooit zou doen.
Ouders zijn niet vervangbaar.
En liefde die eenmaal is weggegooid, kun je niet meer terugkrijgen.
Omdat de waarheid over de Dalton-erfenis simpel was:
Ze verloren geen land.
Ze hebben hun familie verloren.
En Henry en Margaret?
Zij hebben geen zonen verloren.
Ze vonden vrijheid.
En in hun laatste jaren…
Zij kozen voor de liefde.
Echte liefde.
— over rijkdom.
— boven verwachting.
— vanwege schuldgevoelens.
En die beslissing…
stopte een rechtszaal…
en een nalatenschap begonnen.