Een lichte regen viel op de geplaveide straten van Guadalajara en weerspiegelde de gele straatlantaarns. In het elegante huis in de wijk Colonia Americana hing een gespannen sfeer.
Álvaro Mendoza, een jonge en ambitieuze zakenman, ijsbeerde door de woonkamer, zijn gezicht rood aangelopen van woede.
Voor hem lag zijn vrouw, Camila Ramírez, trillend op de grond, haar ogen gezwollen van het huilen.
« Ik heb niets verkeerds gedaan! » snikte ze. « Ik heb net wat geld naar mijn moeder gestuurd. Ze is mijn moeder, Álvaro! Wat is er mis mee om haar te helpen? »
Hij verhief zijn stem:
« Is er niets mis mee? En het voor mij verbergen? In dit huis ben ik de baas! Als je zo graag alleen bent, laat je vader je dan weer wat manieren leren. »
Zonder aarzelen pakte hij de telefoon en draaide het nummer.