Hoe werd er gespeeld?
Hoewel er verschillende spelvarianten waren, waren er drie die het populairst waren:
-
Putje knikkeren – Hierbij moest je proberen om je knikker in een klein kuiltje in de grond te krijgen.
-
Rondknikkeren – Knikkers werden in een cirkel gelegd en je moest ze eruit proberen te tikken.
-
Streepknikkeren – Het doel was om je knikker zo dicht mogelijk bij een streep te laten eindigen.
De regels konden per school of buurt verschillen. Soms betekende een overwinning dat je de knikker van je tegenstander mocht houden, soms werd er puur voor de eer gespeeld.
De emotie van winnen en verliezen
Dit spel was niet alleen een kwestie van behendigheid, maar ook van lef. Sommige kinderen waren voorzichtig en speelden alleen voor de lol, terwijl anderen met hun mooiste exemplaren durfden te wedden. Het was spannend, intens en soms ook een beetje frustrerend.
Wie goed was, kon in één middag een enorme verzameling opbouwen. Maar als het tegenzat, kon je al je favorieten kwijt zijn. Dit maakte het spel niet alleen leuk, maar ook leerzaam – omgaan met winst en verlies hoorde erbij.