Voordat Ricardo kon vertrekken, confronteerde Bermejo hem met een pistool. Net toen hij de trekker overhaalde, werd zijn nek geraakt door een brandblusser. De aanvaller was Roberto, de bejaarde tuinman. María had hem – zelfs toen hij in de ambulance werd geladen – gewaarschuwd om Ricardo te beschermen. Minuten later arresteerde de politie Bermejo. Laura werd gearresteerd toen ze probeerde te vluchten. Het proces schokte het land en beiden werden veroordeeld tot tientallen jaren gevangenisstraf.
Enkele maanden later verkocht Ricardo het landhuis en verhuisde hij met zijn gezin naar een bescheiden huis aan zee. Op de verhuisdag rende Mateo vrolijk door de tuin. María zat vlakbij in een rolstoel – ze leefde nog, maar zou nooit meer op dezelfde manier kunnen lopen.
Ricardo knielde voor haar neer en overhandigde haar een envelop met daarin een huis en genoeg geld om de toekomst van haar gezin voorgoed te veranderen. Ze glimlachte door haar tranen heen en zei dat ze alleen maar had gedaan wat elke moeder zou doen: haar eigen kind beschermen. Die nacht leerde Ricardo de pijnlijkste les van zijn leven: soms slaapt de vijand naast ons, terwijl ware loyaliteit uit de meest onverwachte harten komt.