De politie vond hem pas drie dagen later — uitgeput, onderkoeld, maar levend. Hij had dagenlang door het bos gezworven.
Ze zeiden dat hij iets fluisterde toen ze hem vonden: “Ze heeft me vergeven.”
Ryan werd opgenomen. Posttraumatische stress, zeiden de artsen. Schuld, hallucinaties, mogelijk een psychotische episode na de bevalling.
Ze zeiden dat het ‘herstelbaar’ was.
Ik bezoek hem soms. Hij glimlacht zacht, maar praat weinig.
Hij vraagt af en toe: “Hoe is ze?” — en ik weet nooit of hij Lily bedoelt, of dat andere kind.
Twee maanden later verhuisde ik.
Op een avond, terwijl ik Lily in bed legde, hoorde ik een zacht geritsel.
Ik dacht eerst dat het de wind was.
Maar toen ik me omdraaide, zag ik iets in de hoek van de kamer.
De oude knuffel. Dezelfde die in dat huis lag.
Ik stond stokstijf, mijn adem stokte.
Ik hoorde een zachte kinderstem fluisteren, bijna hoorbaar.