en ontweek de vragen die ze niet wilde stellen.
En toen Pete een grapje maakte over hun identieke kuiltjes in de kin, moest ze echt lachen. Het was geen beleefde lach, maar een oprechte.
Op een avond, terwijl ik ze alle drie op mijn achterterras zag zitten met hun verschillende mokken warme chocolademelk, voelde ik dat er iets veranderde.
Het verdriet was niet verdwenen.
Maar hij had wat ruimte overgelaten.
Claire was overal.
In Lila’s koppigheid, in Sandra’s lach en in Petes stille intensiteit. Ze was er niet meer, dat was zeker . Maar op een vreemde manier had ze ons allemaal met elkaar verbonden.
En ik denk, diep van binnen,
dat dit altijd al zijn bedoeling was geweest.